Details
ObjectnummerFLM-93-655
TitelHooiharpoen van ijzer
Vervaardigeronbekend
BeschrijvingBetreft een metalen hooiharpoen (Fr. heaplukke of heaplôke) waarvan de steel ontbreekt. De hooiharpoen is een ronde metalen masieve staaf die eindigt in een scherpe punt. Vanuit deze punt is op de staaf een weerhaak gesmeed. Ter bevestiging van de houten steel zijn twee aan de staaf gesmede lippen omgebogen in de vorm van een schacht met een verlengde lip, waarin de steel werd geklemd met behulp van twee klinknagels.
De hooiharpoen gebruikte men om kleine hoeveelheden hooi (een pluk) uit een hooibult te trekken om deze vervolgens aan het vee te voeren. In het geval van hooibroei gebruikte men de hooiharpoen om het reeds warme of hete hooi pluksgewijs uit een hooibroeiplak in een hooibult te verwijderen. In het Fries duidt men dit aan als 'dollen'.
Broei ontstaat door een natuurlijke opwarming van samengepakt hooi of stro. De stijgende temperatuur kan leiden tot zelfontbranding. Ook als er geen brand ontstaat, kunnen de gevolgen van broei nadelig zijn. Want de voedingswaarde van het hooi vermindert door stijging van de temperatuur. Hooibroei is te herkennen aan de verhoogde temperatuur, een specifieke geur en aan ontsnappende waterdamp. Met behulp van een hooiroede werd de temperatuur in verschillende gedeelten van de hoop waargenomen. Men steekt een lange ijzeren stang in het hooi. De stang heeft aan haar spits een weerhaak, zodat er tevens een weinig hooi te voorschijn wordt gehaald. Kan men de hitte van de stang niet in de hand verdragen en is de kleur van het hooi donkerbruin of zwart, dan moet men dit uit de schuur verwijderen en in de buitenlucht uitspreiden.
(Fr: Roedzje: mei in hearoede de temperatuer fan de heafoarried fêststelle (hearoedzje, ôfroedzje). Nadat men met de hooiroede een warme plek had ontdekt werd er met de splitspade naar toe gestoken en vervolgens de harpoen gebruikt. Deze werd in het broeiende hooi gestoken, een kwart slag gedraaid, en met een touw aan een katrol werd de harpoen tenslotte omhoog getrokken.
De hooiharpoen gebruikte men om kleine hoeveelheden hooi (een pluk) uit een hooibult te trekken om deze vervolgens aan het vee te voeren. In het geval van hooibroei gebruikte men de hooiharpoen om het reeds warme of hete hooi pluksgewijs uit een hooibroeiplak in een hooibult te verwijderen. In het Fries duidt men dit aan als 'dollen'.
Broei ontstaat door een natuurlijke opwarming van samengepakt hooi of stro. De stijgende temperatuur kan leiden tot zelfontbranding. Ook als er geen brand ontstaat, kunnen de gevolgen van broei nadelig zijn. Want de voedingswaarde van het hooi vermindert door stijging van de temperatuur. Hooibroei is te herkennen aan de verhoogde temperatuur, een specifieke geur en aan ontsnappende waterdamp. Met behulp van een hooiroede werd de temperatuur in verschillende gedeelten van de hoop waargenomen. Men steekt een lange ijzeren stang in het hooi. De stang heeft aan haar spits een weerhaak, zodat er tevens een weinig hooi te voorschijn wordt gehaald. Kan men de hitte van de stang niet in de hand verdragen en is de kleur van het hooi donkerbruin of zwart, dan moet men dit uit de schuur verwijderen en in de buitenlucht uitspreiden.
(Fr: Roedzje: mei in hearoede de temperatuer fan de heafoarried fêststelle (hearoedzje, ôfroedzje). Nadat men met de hooiroede een warme plek had ontdekt werd er met de splitspade naar toe gestoken en vervolgens de harpoen gebruikt. Deze werd in het broeiende hooi gestoken, een kwart slag gedraaid, en met een touw aan een katrol werd de harpoen tenslotte omhoog getrokken.
Objectnaamhooiharpoen
Objectcategoriegereedschappen
Materiaalmetaal
Formaat
weerhaak hoogte: 27 cm
staaf breedte: 3.3 cm
idem diepte: 3.4 cm
staaf breedte: 3.3 cm
idem diepte: 3.4 cm