Details
ObjectnummerFLM-01-048
TitelMelkmachine-emmer van het hangend type gebruikt om koeien te melken
VervaardigerBajema
BeschrijvingBetreft een roestvrijstalen melkmachine-emmer of melkapparaat van het merk Bajema 765. Dit is een zogenaamd hangend type voorzien van een pulsator en bijbehorende melkklauw.
Dit is een melkapparaat van het hangende type met een platte cilindervormige emmer.
In tegenstelling tot de staande apparaten wordt bij hangende apparaten de emmer, met rechtstreeks daaraan bevestigd de tepelhouders, door middel van een singel onder de koe gehangen. Melkslang en melkklauw zijn niet nodig bij deze apparaten. Het deksel van de emmer van het hangende type kent vijf aansluitingen: één voor de (hier ontbrekende) pulsator en vier horizontale schuine pijpjes. Deze pijpjes dienen via vier melkslangetjes uit de vier tepelhouders voor de afvoer van de melk.
Door de schuine vorm van deze pijpjes sluit het gewicht van de tepelhouders de luchttoevoer af.
A -centraal is op de emmer een handgreep met een viertal inkepingen gemonteerd.
Het melkapparaat hangt aan de lendenen van de koe. Hiertoe wordt een leren singel met aan de ene kant een aantal versterkte ogen en aan het andere uiteinde eindigend in een ijzeren beugel over de rug van de koe gelegd. Het versterkte oog waar het uiteinde van de metalen beugel in wordt gehaakt bepaalt hoe hoog het melkapparaat onder de koe hangt. In combinatie met de verschillende inkepingen aan de handgreep kan zo de optimale aanpassing aan uiervorm en type koe worden gevonden.
Hangende melkmachines zijn dus opgebouwd uit een motor, een vacuümpomp, (vacuüm)leidingen en een melkemmer De melkemmer waarin de melk wordt verzameld, heeft een luchtdicht afgesloten deksel waarop de vier tepelhouders en de pulsator zijn gemonteerd. De tepelhouders bestaan uit een metalen cylinder, de tepelbeker, en een rubber binnenstuk, de tepelvoering. De pulsator is met de vacuümslang verbonden aan de vacuümleiding die zich tegen de zolder van de koestal bevindt. Door de vacuümslang van het melkapparaat via een kraan (de hoekkraan aan de vacuümleiding) aan te sluiten, kan het machinaal melken beginnen.
Vanuit de pulsator op het deksel gaan vier korte luchtslangen naar de vier tepelhouders. De pulsator bewerkstelligt de afwisseling van de zuigslag en de persslag. Tijdens de zuigslag wordt aan de spenen gezogen en tijdens de persslag komt de bloedcirculatie in de speen weer op gang. De pulsator laat buitenlucht toe in de ruimte tussen tepelvoering en tepelbeker, waardoor de tepelvoering samendrukt. De melk wordt vervolgens via de vier korte melkslangen uit de tepelhouders rechtstreeks naar de melkmachine-emmer afgevoerd.
Dit is een melkapparaat van het hangende type met een platte cilindervormige emmer.
In tegenstelling tot de staande apparaten wordt bij hangende apparaten de emmer, met rechtstreeks daaraan bevestigd de tepelhouders, door middel van een singel onder de koe gehangen. Melkslang en melkklauw zijn niet nodig bij deze apparaten. Het deksel van de emmer van het hangende type kent vijf aansluitingen: één voor de (hier ontbrekende) pulsator en vier horizontale schuine pijpjes. Deze pijpjes dienen via vier melkslangetjes uit de vier tepelhouders voor de afvoer van de melk.
Door de schuine vorm van deze pijpjes sluit het gewicht van de tepelhouders de luchttoevoer af.
A -centraal is op de emmer een handgreep met een viertal inkepingen gemonteerd.
Het melkapparaat hangt aan de lendenen van de koe. Hiertoe wordt een leren singel met aan de ene kant een aantal versterkte ogen en aan het andere uiteinde eindigend in een ijzeren beugel over de rug van de koe gelegd. Het versterkte oog waar het uiteinde van de metalen beugel in wordt gehaakt bepaalt hoe hoog het melkapparaat onder de koe hangt. In combinatie met de verschillende inkepingen aan de handgreep kan zo de optimale aanpassing aan uiervorm en type koe worden gevonden.
Hangende melkmachines zijn dus opgebouwd uit een motor, een vacuümpomp, (vacuüm)leidingen en een melkemmer De melkemmer waarin de melk wordt verzameld, heeft een luchtdicht afgesloten deksel waarop de vier tepelhouders en de pulsator zijn gemonteerd. De tepelhouders bestaan uit een metalen cylinder, de tepelbeker, en een rubber binnenstuk, de tepelvoering. De pulsator is met de vacuümslang verbonden aan de vacuümleiding die zich tegen de zolder van de koestal bevindt. Door de vacuümslang van het melkapparaat via een kraan (de hoekkraan aan de vacuümleiding) aan te sluiten, kan het machinaal melken beginnen.
Vanuit de pulsator op het deksel gaan vier korte luchtslangen naar de vier tepelhouders. De pulsator bewerkstelligt de afwisseling van de zuigslag en de persslag. Tijdens de zuigslag wordt aan de spenen gezogen en tijdens de persslag komt de bloedcirculatie in de speen weer op gang. De pulsator laat buitenlucht toe in de ruimte tussen tepelvoering en tepelbeker, waardoor de tepelvoering samendrukt. De melk wordt vervolgens via de vier korte melkslangen uit de tepelhouders rechtstreeks naar de melkmachine-emmer afgevoerd.
Objectnaammelkmachine-emmer, melkapparaat
Objectcategoriemachines
Formaat
hoogte: 37 cm
breedte: 38 cm
diepte: 38 cm
breedte: 38 cm
diepte: 38 cm