Details
ObjectnummerFLM-96-049
TitelMelkmonsterkistje van metaal gebruikt om flesjes met melkmonsters van de boerderij naar de zuivelfabriek te vervoeren
Vervaardigeronbekend
BeschrijvingBetreft een metalen kistje met klepdeksel voor transport van melkmonsterflesjes. Op het scharnierend deksel is een handvat gemonteerd en aan de voorkant is een beugeltje geklonken om het kistje af te kunnen sluiten met een slotje. In het kistje bevindt zich een metalen rekje met met daarin een raamwerk van 2 x 12 vakjes waar glazen monsterflesjes van circa 60 ml. in zijn geplaatst.
Een melkmonsterkistje werd vooral gebruikt voor de melkcontrole op de boerderij. Al in 1924 werden door een aantal veehouders melkmonsters genomen die in het laboratorium van de zuivelfabriek werden onderzocht op het vetgehalte. Dit gebeurde eens in de twee weken. Vanaf 1958 werden die monsters ook onderzocht op het eiwitgehalte, vanwege het belang van het eiwit voor de kaasbereiding die toen van de grond kwam. Met ingang van 1980 werd ook het celgetal van de melk bepaald. Dit is het aantal witte bloedcellen of ontstekingscellen uitgedrukt per ml. melk. Het celgetal geeft een beeld van de uiergezondheid van de koe. Bij een hoog celgetal van de geleverde melk krijgt de veehouder een korting op de melkprijs. Vandaar ook dat de boeren veel waarde hechten aan die celgetalbepaling per koe, zodat ze koeien met een hoog celgetal kunnen uitselecteren.
Decennialang werd de melkgift per koe met behulp van een unster gemeten door een monsternemer die elke dag bij een andere veehouder langsging. Bij de komst van de melkleidinginstallaties werden de monsters genomen met behulp van milcoscopen of truetesters, waarmee een evenredig deel van de melkgift werd afgetapt. Met de komst van de ligboxenstallen werd de meting meestal bepaald met behulp van meetglazen. Tegenwoordig maken veel veehouders gebruik van electronische melkmeting, al dan niet gecombineerd met koeherkenning. Op bedrijven met een robotmelksysteem worden de monsterflesjes automatisch gevuld, zonder tussenkomst van een monsternemer. Mede onder invloed van de activiteiten van melkcontrole steeg de gemiddelde melkproduktie per koe.
Een melkmonsterkistje werd vooral gebruikt voor de melkcontrole op de boerderij. Al in 1924 werden door een aantal veehouders melkmonsters genomen die in het laboratorium van de zuivelfabriek werden onderzocht op het vetgehalte. Dit gebeurde eens in de twee weken. Vanaf 1958 werden die monsters ook onderzocht op het eiwitgehalte, vanwege het belang van het eiwit voor de kaasbereiding die toen van de grond kwam. Met ingang van 1980 werd ook het celgetal van de melk bepaald. Dit is het aantal witte bloedcellen of ontstekingscellen uitgedrukt per ml. melk. Het celgetal geeft een beeld van de uiergezondheid van de koe. Bij een hoog celgetal van de geleverde melk krijgt de veehouder een korting op de melkprijs. Vandaar ook dat de boeren veel waarde hechten aan die celgetalbepaling per koe, zodat ze koeien met een hoog celgetal kunnen uitselecteren.
Decennialang werd de melkgift per koe met behulp van een unster gemeten door een monsternemer die elke dag bij een andere veehouder langsging. Bij de komst van de melkleidinginstallaties werden de monsters genomen met behulp van milcoscopen of truetesters, waarmee een evenredig deel van de melkgift werd afgetapt. Met de komst van de ligboxenstallen werd de meting meestal bepaald met behulp van meetglazen. Tegenwoordig maken veel veehouders gebruik van electronische melkmeting, al dan niet gecombineerd met koeherkenning. Op bedrijven met een robotmelksysteem worden de monsterflesjes automatisch gevuld, zonder tussenkomst van een monsternemer. Mede onder invloed van de activiteiten van melkcontrole steeg de gemiddelde melkproduktie per koe.
Objectnaammelkmonsterkist, monsterbak, melkmonsterfles
Objectcategoriehouders
Formaat
hoogte: 17.0 cm
breedte: 36.5 cm
breedte: 15.5 cm
breedte: 36.5 cm
breedte: 15.5 cm