Details
ObjectnummerFLM-10-0584
TitelPreparaat wratziekte
BeschrijvingBetreft een preparaat van een aardappelziekte t.w. de wratziekte. Het is verpakt in een houten doos op karton uitgegeven door de Plantenziektenkundige Dienst Wageningen (PD) onder nr.13. Wratziekte (Synchytrium endobioticum) is een ziekte die voorkomt bij aardappelen. De ziekte is het gevolg van activiteiten van een ééncellig, obligaat parasitaire, schimmel. Dat wil zeggen dat deze alleen kan leven op levende planten. De ziekte, oorspronkelijk afkomstig uit de Andes in Zuid Amerika, treft men thans wereldwijd aan. In tegenstelling tot normale schimmels, zoals Chytridiales, vormt wratziekte geen mycelium maar sporen (sori). Een sorus, enkelvoud van sori, is een samenbundeling van sporen, waaruit zich ca. 300 zoösporen kunnen vormen. Zo`n sorus kan tot 40 jaar kiemkrachtig blijven.
De ziekte ontstaat bij de aardappel doordat beweeglijke zoösporen (sporangiën) van de wratziekte in het voorjaar binnendringen in de huidcellen van de aardappel. Doordat in de zomer zich in de geïnfecteerde cellen opnieuw sori en vervolgens zoösporen vormen, zullen de geïnfecteerde aardappelcellen opzwellen. Uit deze cellen die zich als gevolg daarvan ongebreideld gaan opdelen ontstaan de wratten. In de herfst treft men in de grond een aardappelperceel dat was besmet met de wratziekte van de ziekte afkomstige verrotte wratten aan als dikwandige rustsporen.
De wratziekte is hardnekkig en behoort tot de quarantaineziektes waarvoor strenge regels gelden. Op een besmet perceel mogen in principe twintig jaar geen aardappelen worden geteeld. De teelt van uitgangsmateriaal is minimaal vijf jaar verboden. In een kleine zone rondom de besmetting (de bufferzone) mogen wel aardappelen worden geteeld, maar de rassen moeten volledig resistent zijn.
De ziekte ontstaat bij de aardappel doordat beweeglijke zoösporen (sporangiën) van de wratziekte in het voorjaar binnendringen in de huidcellen van de aardappel. Doordat in de zomer zich in de geïnfecteerde cellen opnieuw sori en vervolgens zoösporen vormen, zullen de geïnfecteerde aardappelcellen opzwellen. Uit deze cellen die zich als gevolg daarvan ongebreideld gaan opdelen ontstaan de wratten. In de herfst treft men in de grond een aardappelperceel dat was besmet met de wratziekte van de ziekte afkomstige verrotte wratten aan als dikwandige rustsporen.
De wratziekte is hardnekkig en behoort tot de quarantaineziektes waarvoor strenge regels gelden. Op een besmet perceel mogen in principe twintig jaar geen aardappelen worden geteeld. De teelt van uitgangsmateriaal is minimaal vijf jaar verboden. In een kleine zone rondom de besmetting (de bufferzone) mogen wel aardappelen worden geteeld, maar de rassen moeten volledig resistent zijn.
Objectnaamaardappelziekte
Objectcategoriepreparaten
Materiaalhout
Formaat
breedte: 22 cm
lengte: 29 cm
hoogte: 5 cm
lengte: 29 cm
hoogte: 5 cm