Details
ObjectnummerFLM-15-0109
TitelAardappelpootboor of pootboor van metaal en hout gebruikt om pootgaten te maken voor poten van aardappelen
Vervaardigeronbekend
BeschrijvingBetreft metalen aardappelpootboor of aardappelpoter met een houten handvat. De aardappelpoter (Fries: ierappelboar) bestaat uit een metalen pootboor, verbindingsijzers, een metalen steel en een houten handvat. De ronde pootboor is een naar beneden toe taps toelopende beker met aan de bovenzijde een kraag of flens. Deze vorm maakt het mogelijk dat de grond die in de beker is gedrukt bij het optrekken van de boor mee omhoog komt, zodat een mooi rond pootgat ontstaat. Deze manier van een pootgat maken is een verbetering ten opzichte van de daarvoor in gebruik zijnde priemvormige zetstok. Aan de kraag of flens klonk men de twee ronde staven (verbindingsijzers) die de boor verbindt met de metalen ronde steel. Bovenaan de steel is haaks een brede handgreep bevestigd.
Een aardappelpootboor (Fries: ierappelboar) wordt gebruikt om een kegelvormig gat van ongeveer 10 centimeter diep in de grond te maken, waarin de voorgekiemde pootaardappelen wordt gelegd. Aanvankelijk werd het poten van aardappelen uitgevoerd met een aardappelpootstok waarmee een gat in de grond werd gedrukt. De zijkant van het gat werd hierdoor vastgedrukt. Om dit nadeel te voorkomen gebruikte men liever een aardappelpootboor. De pootboor werd, in tegenstelling tot de zet- of pootstok, vooral toegepast op stevige meer kleiachtige grond. De grond in de boor werd mee omhooggetrokken en nadat een pootaardappel handmatig in het gat was gelegd, werd de omhooggehaalde grond gebruikt om het gat te dichten. Omdat het gebruik van kunstmest vroeger niet algemeen gebruikelijk en kostbaar was, werd samen met de aardappel een lepel vogelmest, de zogenaamde guano, toegevoegd. Daarna werd het gat weer gevuld met grond. Aardappelen worden in het voorjaar gepoot, voorheen op akkers met 4 of 5 rijen per akker. Het poten met de pootstok wed vaak door vrouwen en kinderen gedaan.
Een aardappelpootboor (Fries: ierappelboar) wordt gebruikt om een kegelvormig gat van ongeveer 10 centimeter diep in de grond te maken, waarin de voorgekiemde pootaardappelen wordt gelegd. Aanvankelijk werd het poten van aardappelen uitgevoerd met een aardappelpootstok waarmee een gat in de grond werd gedrukt. De zijkant van het gat werd hierdoor vastgedrukt. Om dit nadeel te voorkomen gebruikte men liever een aardappelpootboor. De pootboor werd, in tegenstelling tot de zet- of pootstok, vooral toegepast op stevige meer kleiachtige grond. De grond in de boor werd mee omhooggetrokken en nadat een pootaardappel handmatig in het gat was gelegd, werd de omhooggehaalde grond gebruikt om het gat te dichten. Omdat het gebruik van kunstmest vroeger niet algemeen gebruikelijk en kostbaar was, werd samen met de aardappel een lepel vogelmest, de zogenaamde guano, toegevoegd. Daarna werd het gat weer gevuld met grond. Aardappelen worden in het voorjaar gepoot, voorheen op akkers met 4 of 5 rijen per akker. Het poten met de pootstok wed vaak door vrouwen en kinderen gedaan.
Objectnaamaardappelpootboor, pootboor
Objectcategoriegereedschappen
Formaat
hoogte: 87 cm
boor hoogte: 16 cm
boor diameter: 10 cm
breedte: 40 cm
diepte: 10 cm
boor hoogte: 16 cm
boor diameter: 10 cm
breedte: 40 cm
diepte: 10 cm