Details
InventarnummerFLM-94-108
TitelMelkaad van koper voor het maken van boter, circa 1800-1900
BeschreibungBetreft een ronde koperen aad of melkaad met een verdiept middengedeelte en een omgeslagen rand.
Een melkaad (Fries: molkaad) werd, voor de komst van de zuivelfabrieken aan het einde van de negentiende eeuw, op de boerderijen zelf gebruikt voor het opromen van de melk voor het maken van boter. De aden werden daarvoor gevuld met rauwe melk en met intervallen van 12 uur tot wel 4x kwam de room bovendrijven en kon men deze voorzichtig afscheppen. De karakteristieke vorm van de aad gaat waarschijnlijk terug op de vorm van de eerste houten aden, die gemaakt werden door het uithollen van een boomstam. De inhoud van een aad varieert vaak tussen de 25 en 30 liter.
Melkaden hebben een dichte bodem en werden op een horizontale drager gezet. Dit in tegenstelling tot boteraden, die op een licht hellende aaddrager stonden en een gat in de bodem hadden. Hierdoor kon de karnemelk die bij het maken van de boter vrij kwam beter wegstromen.
De ronde vorm van deze aad is afwijkend van de langwerpig ovale aad die vaker voorkwam. Volgens Stohmann- Ter Haar was de ronde melkaad vooral in gebruik in Sleeswijk-Holstein (zie Stohmann-Ter Haar, Melk en Melkproducten, 1900, blz. 422). De langwerpig ovaal gevormde aad heeft een tweeledig voordeel: het opromingsoppervlakte is met hetzelfde volume rauwe melk groter en het schoonhouden was veel eenvoudiger.
Een melkaad (Fries: molkaad) werd, voor de komst van de zuivelfabrieken aan het einde van de negentiende eeuw, op de boerderijen zelf gebruikt voor het opromen van de melk voor het maken van boter. De aden werden daarvoor gevuld met rauwe melk en met intervallen van 12 uur tot wel 4x kwam de room bovendrijven en kon men deze voorzichtig afscheppen. De karakteristieke vorm van de aad gaat waarschijnlijk terug op de vorm van de eerste houten aden, die gemaakt werden door het uithollen van een boomstam. De inhoud van een aad varieert vaak tussen de 25 en 30 liter.
Melkaden hebben een dichte bodem en werden op een horizontale drager gezet. Dit in tegenstelling tot boteraden, die op een licht hellende aaddrager stonden en een gat in de bodem hadden. Hierdoor kon de karnemelk die bij het maken van de boter vrij kwam beter wegstromen.
De ronde vorm van deze aad is afwijkend van de langwerpig ovale aad die vaker voorkwam. Volgens Stohmann- Ter Haar was de ronde melkaad vooral in gebruik in Sleeswijk-Holstein (zie Stohmann-Ter Haar, Melk en Melkproducten, 1900, blz. 422). De langwerpig ovaal gevormde aad heeft een tweeledig voordeel: het opromingsoppervlakte is met hetzelfde volume rauwe melk groter en het schoonhouden was veel eenvoudiger.
Datum 1800 - 1900
Sachgruppehouders
Materialkoper
Format
diameter: 46 cm
diepte: 12.3 cm
diepte: 12.3 cm