Details
InventarnummerFLM-11-0873
TitelKipploeg voor paardentractie voor omploegen van akkerland
Herstelleronbekend
BeschreibungBetreft éénscharig kipploeg, zwaar model, waarschijnlijk gemaakt door een plaatselijke smid. Gekregen van K. Oosterbaan, Sint Annaparochie.
Een kipploeg is te vergelijken met een vaste karploeg, die aan weerskanten van de kar een boom heeft met één of meer ploeglichamen. De ene ploegboom is voorzien van één of meer linkswerkende, de andere van één of
meer rechtswerkende lichamen. De kipploegen zijn te beschouwen als de voorlopers van de wentelploeg. Ze hebben vooral bij een geringe werkdiepte een minder vaste gang.
De paarden keren op de wendakker; de ketting waarmee ze de ploeg trekken wordt onder een wiel doorgetrokken, en de ploeg rijdt dan achterwaards weer terug, maar gebruik makend van de andere helft van de ploeg.
De werking van de ploeg is aldus: tijdens het ploegen doorsnijdt het kouter een reep grond van het nog niet geploegde deel van de akker verticaal af, vervolgens maakt de ploegschaar deze reephorizontaal los en nadat deze ploegsnedealdus voorgevormd is, schuift hij onder het voortgaan van de ploeg tegen het rister, dat de
ploegsnede omkeert en verkruimelt.
Doel van het ploegen:
in de eerste plaats krijgt de bouwvoor door ploegen een losse kruimelige structuur. De plantenwortels kunnen daardoor beter in de grond dringen. De bodemventilatie en luchtcapaciteit van de grond wordt door het ploegen bevorderd, hetgeen nodig is voor de wortelademhaling en de oxydatie van de bodembestanddelen. Ook de doorlatendheid van de grond wordt door de kruimelstructuur groter en het ontstaan van plantenvoedsel in de grond wordt bevorderd door een krachtige bacteriënontwikkeling, die afhankelijk is van een goede verhouding van lucht, vocht en temperatuur.
Door het ploegen wordt een goede aansluiting bevorderd tussen bouwvoor en ondergrond, terwijl de stalmest daardoor in de grond gebracht wordt en de onkruiden bestreden.
Een kipploeg is te vergelijken met een vaste karploeg, die aan weerskanten van de kar een boom heeft met één of meer ploeglichamen. De ene ploegboom is voorzien van één of meer linkswerkende, de andere van één of
meer rechtswerkende lichamen. De kipploegen zijn te beschouwen als de voorlopers van de wentelploeg. Ze hebben vooral bij een geringe werkdiepte een minder vaste gang.
De paarden keren op de wendakker; de ketting waarmee ze de ploeg trekken wordt onder een wiel doorgetrokken, en de ploeg rijdt dan achterwaards weer terug, maar gebruik makend van de andere helft van de ploeg.
De werking van de ploeg is aldus: tijdens het ploegen doorsnijdt het kouter een reep grond van het nog niet geploegde deel van de akker verticaal af, vervolgens maakt de ploegschaar deze reephorizontaal los en nadat deze ploegsnedealdus voorgevormd is, schuift hij onder het voortgaan van de ploeg tegen het rister, dat de
ploegsnede omkeert en verkruimelt.
Doel van het ploegen:
in de eerste plaats krijgt de bouwvoor door ploegen een losse kruimelige structuur. De plantenwortels kunnen daardoor beter in de grond dringen. De bodemventilatie en luchtcapaciteit van de grond wordt door het ploegen bevorderd, hetgeen nodig is voor de wortelademhaling en de oxydatie van de bodembestanddelen. Ook de doorlatendheid van de grond wordt door de kruimelstructuur groter en het ontstaan van plantenvoedsel in de grond wordt bevorderd door een krachtige bacteriënontwikkeling, die afhankelijk is van een goede verhouding van lucht, vocht en temperatuur.
Door het ploegen wordt een goede aansluiting bevorderd tussen bouwvoor en ondergrond, terwijl de stalmest daardoor in de grond gebracht wordt en de onkruiden bestreden.
Sachgruppemachines
Format
hoogte: 147 cm
breedte: 100 cm
diepte: 235 cm
breedte: 100 cm
diepte: 235 cm