Details
InventarnummerFLM-13-0201
TitelSpeelgoedstal van hout en koeienbotten gebruikt door kinderen waarbij het werk in de koeienstal spelenderwijs werd nagebootst
Herstelleronbekend
BeschreibungBetreft een blank houten speelgoedstal (Fries: keatstâl (fonetisch: kjetstâl), waarbij het werk in de koeienstal spelenderderwijs werd nagebootst (Fries: bûthúskeboartsje) met koeienbotten (Fries: keaten).Op de stalvloer bevindt zich een waterpomp van hout en halverwege de stal zit een beschilderde deur naar een bezemhok of naar het húske (de wc). Daarin bevinden zich houten modellen van drie mestschoppen, twee mestvorken en een slaghamer (een slaai). In de acht dubbele stallen staan 13 koeien en 2 kalveren, waarvan een aantal zwartbont en roodbont zijn geverfd. Op de stalvloer is een rood-witte imitatie tegelvloer geverfd.
De keatstâl is een miniatuurstal met daarin koeien die nagemaakt zijn uit botten, enwel van koten (keaten). Een koot is het beentje van het eerste vinger- of teenlid van een koe. De botten werden uitgekookt in een pan of zoals ook wel word beweerd dat ze eerst in de soep werden meegekookt. De miniatuurkoeien worden ook wel ‘bonkene kij‘’genoemd. Kinderen konden hiermee boerderijtje spelen. Het is lokaal gemaakt speelgoed, vaak gefabriceerd door een familielid of de dorpstimmerman. Opmerkelijk is dat alle stallen tot nu toe uit Midden- en Zuidwest Friesland lijken te komen. Een verklaring daarvoor is nog niet gevonden. Qua grootte zijn er veel verschillen. Er zijn speelgoedstallen waar dertig koeien een plekje in kunnen vinden, maar ook waar een tiental stuks vee in kunnen staan. Er zijn heel eenvoudige varianten, gewoon van oude planken, maar ook hele bijzondere die prachtig beschilderd zijn. De miniatuurkoeien werden soms beschilderd in de kleuren die toen bij echte koeien gangbaar waren: zwartbont, rondbont of grijs. Was na intensief spelen de kleur vervaagd, dan was een likje fietslak een probaat middel om ze weer een tint te geven.
De keatstâl is een miniatuurstal met daarin koeien die nagemaakt zijn uit botten, enwel van koten (keaten). Een koot is het beentje van het eerste vinger- of teenlid van een koe. De botten werden uitgekookt in een pan of zoals ook wel word beweerd dat ze eerst in de soep werden meegekookt. De miniatuurkoeien worden ook wel ‘bonkene kij‘’genoemd. Kinderen konden hiermee boerderijtje spelen. Het is lokaal gemaakt speelgoed, vaak gefabriceerd door een familielid of de dorpstimmerman. Opmerkelijk is dat alle stallen tot nu toe uit Midden- en Zuidwest Friesland lijken te komen. Een verklaring daarvoor is nog niet gevonden. Qua grootte zijn er veel verschillen. Er zijn speelgoedstallen waar dertig koeien een plekje in kunnen vinden, maar ook waar een tiental stuks vee in kunnen staan. Er zijn heel eenvoudige varianten, gewoon van oude planken, maar ook hele bijzondere die prachtig beschilderd zijn. De miniatuurkoeien werden soms beschilderd in de kleuren die toen bij echte koeien gangbaar waren: zwartbont, rondbont of grijs. Was na intensief spelen de kleur vervaagd, dan was een likje fietslak een probaat middel om ze weer een tint te geven.
Objektbezeichnungspeelgoedstal, keatstal
Sachgruppemodellen
Format
hoogte: 19 cm
breedte: 82 cm
diepte: 17 cm
breedte: 82 cm
diepte: 17 cm