Details
Object numberFLM-21-0130
TitleVlijm , twee stuks, in doos met beschrijving van deze objecten en werkzaamheden uit 1873
DescriptionBetreft vlijm , twee stuks, doos twee vlijmen met beschrijving van deze objecten en werkzaamheden uit 1873; zie bij tabblad: Opmerkingen: In het bijschrift staat het woord termien. Dit moet zijn venijn of in het Fries : fenyn. Dit is een ziekte die optreedt als zonnebrand of eczema solare; hierbij sterft de witte huid af ten gevolge van een allergie op zonlicht.
Een vlijm is in feite een heel scherp driehoekig puntmesje die men gebruikte bij aderlating. Aderlating bij dieren verrichtte men meestal aan de halsader. Om het aderlaten goed uit te kunnen voeren stuwde men de halsader met behulp van een tang of een zogenaamd stuwkoord.
Met behulp van het scalpelmesje opende men de huid ter plaatse van de gestuwde halsader. De meest geschikte vlijm plaatste men vervolgens op de gestuwde ader en met een houten klopper dreef men deze in één slag in de ader. Men hield de stuwing in stand tot voldoende bloed was afgevloeid. Deze techniek paste men vaak toe bij paarden met 'hoefbevangenheid'.
In de oudheid, in de middeleeuwen en tot in de 19e eeuw was aderlaten bij de mens een veel toegepaste therapie bij ziekte. Men dacht met aderlaten het lichamelijk evenwicht te kunnen herstellen. Men meende dat de mens vier humores (lichaamsvochten) had, namelijk bloed (sanguis), slijm (phlegma), zwarte gal (melainè cholè) en gele gal (xanthè cholè). Ziekten werden veroorzaakt, zo dacht men, als deze vochten niet in balans waren en als men van een van deze vier vochten te veel had. Ook werden de vier temperamenten aan deze vochten toegeschreven: sanguïnisch, flegmatisch, melancholisch en cholerisch. Aderlaten werd niet alleen beschouwd als een middel tegen veel kwalen, maar lichamelijke verzwakking moest ook door beteugeling van zinnelijke gevoelens de ascese bevordere
Een vlijm is in feite een heel scherp driehoekig puntmesje die men gebruikte bij aderlating. Aderlating bij dieren verrichtte men meestal aan de halsader. Om het aderlaten goed uit te kunnen voeren stuwde men de halsader met behulp van een tang of een zogenaamd stuwkoord.
Met behulp van het scalpelmesje opende men de huid ter plaatse van de gestuwde halsader. De meest geschikte vlijm plaatste men vervolgens op de gestuwde ader en met een houten klopper dreef men deze in één slag in de ader. Men hield de stuwing in stand tot voldoende bloed was afgevloeid. Deze techniek paste men vaak toe bij paarden met 'hoefbevangenheid'.
In de oudheid, in de middeleeuwen en tot in de 19e eeuw was aderlaten bij de mens een veel toegepaste therapie bij ziekte. Men dacht met aderlaten het lichamelijk evenwicht te kunnen herstellen. Men meende dat de mens vier humores (lichaamsvochten) had, namelijk bloed (sanguis), slijm (phlegma), zwarte gal (melainè cholè) en gele gal (xanthè cholè). Ziekten werden veroorzaakt, zo dacht men, als deze vochten niet in balans waren en als men van een van deze vier vochten te veel had. Ook werden de vier temperamenten aan deze vochten toegeschreven: sanguïnisch, flegmatisch, melancholisch en cholerisch. Aderlaten werd niet alleen beschouwd als een middel tegen veel kwalen, maar lichamelijke verzwakking moest ook door beteugeling van zinnelijke gevoelens de ascese bevordere
Production date 1850 - 1850
Object namevlijm
Object categoryinstrumenten
Dimensions
hoogte: 10 cm
breedte: 4 cm
breedte: 4 cm