Détails
N° d'objetFLM-99-105
TitreDubbelspan of tweepaardleidsel van leer
Créateuronbekend
DescriptionBetreft dubbelspan- of tweepaardleidsel met speciale bevestigingsmogelijkheid aan het bit
Een leidsel is een lange leren riem (soms ook gemaakt van touw of stevig lint) die dient als hulpmiddel voor de menner van een paard voor een wagen of kar waarmee hij de aanspanning bestuurt en het tempo onder controle houdt.
Leidsels komen meestal paarsgewijs voor en lopen vanaf het bit in de mond van het paard, via twee ogen op de nekriem en twee ogen op het schoftstuk, naar de hand van de menner. De overtollige lengte wordt daar meestal door middel van een kleine pinkriem in een lus omhoog gehouden. Nabij het bit, en in het midden van de set (tussen de linker en de rechter leidsel), bevinden zich meestal gespen.
Er zijn verschillende typen leidsels in gebruik voor het mennen. Bij Friese sjezen en boerenaanspanningen worden hiervoor meestal speciale koorden van touw gebruikt maar binnen de geavanceerde mensport zijn leren leidsels het meest algemeen.
Voor mennen met meerspannige aanspanningen, zoals tweespan of vierspan, worden meestal Achenbachleidsels (ook: kruisleidsels) toegepast
Bij hun stuurinstructies gebruiken menners ook teugelhulpen die de stembevelen nog versterken.
Mennen met twee leidsels of dubbele lijn: om het paard naar rechts te doen draaien, trekt de menner lichtjes aan de rechtse of binnenteugel en geeft hij op het linkse of buitenleidsel evenredig veel ruimte om de draai naar rechts te begeleiden. Naar links andersom.
Bij bet mennen van paarden gebruikt men verschillende woorden om het paard bevelen te geven. Vooral bij het gebruik van een enkele lijn, is het nodig bet paard te zeggen of het linksom of rechtsom moet,
De bevelen waren o .a . in Groningen ho, vort, in Friesland hoart, (linksom), boei (rechtsom),
Een leidsel is een lange leren riem (soms ook gemaakt van touw of stevig lint) die dient als hulpmiddel voor de menner van een paard voor een wagen of kar waarmee hij de aanspanning bestuurt en het tempo onder controle houdt.
Leidsels komen meestal paarsgewijs voor en lopen vanaf het bit in de mond van het paard, via twee ogen op de nekriem en twee ogen op het schoftstuk, naar de hand van de menner. De overtollige lengte wordt daar meestal door middel van een kleine pinkriem in een lus omhoog gehouden. Nabij het bit, en in het midden van de set (tussen de linker en de rechter leidsel), bevinden zich meestal gespen.
Er zijn verschillende typen leidsels in gebruik voor het mennen. Bij Friese sjezen en boerenaanspanningen worden hiervoor meestal speciale koorden van touw gebruikt maar binnen de geavanceerde mensport zijn leren leidsels het meest algemeen.
Voor mennen met meerspannige aanspanningen, zoals tweespan of vierspan, worden meestal Achenbachleidsels (ook: kruisleidsels) toegepast
Bij hun stuurinstructies gebruiken menners ook teugelhulpen die de stembevelen nog versterken.
Mennen met twee leidsels of dubbele lijn: om het paard naar rechts te doen draaien, trekt de menner lichtjes aan de rechtse of binnenteugel en geeft hij op het linkse of buitenleidsel evenredig veel ruimte om de draai naar rechts te begeleiden. Naar links andersom.
Bij bet mennen van paarden gebruikt men verschillende woorden om het paard bevelen te geven. Vooral bij het gebruik van een enkele lijn, is het nodig bet paard te zeggen of het linksom of rechtsom moet,
De bevelen waren o .a . in Groningen ho, vort, in Friesland hoart, (linksom), boei (rechtsom),
Nom d'objetleidsel
Catégorie d'objetvervoer
Matérielleer
Dimensions