Détails
N° d'objetFLM-87-264
TitreHooihaak of hooiharpoen van hout en metaal
Créateuronbekend
DescriptionBetreft een hooiharpoen van hout en metaal. De hooiharpoen heeft een metalen onder- en een houten bovendeel. De dubbele weerhaak vormt een driehoek, eindigend op een punt, terwijl de metalen stang die aan de weerhaak vastzit een gedeelte van de steel vormt, overgaand in een houten steeldeel. Het metalen deel is op twee plaatsen doorboord; in het bovenste gat zit een ring, in het onderste niets. Met een dubbele lange tong is het metalen steeldeel verbonden met de houten steel, die rond en recht is zonder handvat.
De hooiharpoen gebruikte men om kleine hoeveelheden hooi (een pluk) uit een hooibult te trekken om deze vervolgens aan het vee te voeren. In het geval van hooibroei gebruikte men de hooiharpoen om het reeds warme of hete hooi pluksgewijs uit een hooibroeiplak in een hooibult te verwijderen. In het Fries duidt men dit aan als 'dollen'.
Broei ontstaat door een natuurlijke opwarming van samengepakt hooi of stro. De stijgende temperatuur kan leiden tot zelfontbranding. Ook als er geen brand ontstaat, kunnen de gevolgen van broei nadelig zijn. Want de voedingswaarde van het hooi vermindert door stijging van de temperatuur. Hooibroei is te herkennen aan de verhoogde temperatuur, een specifieke geur en aan ontsnappende waterdamp. Met behulpt van een hooiroede werd voorheen op de temperatuur in verschillende gedeelten van de hoop waargenomen. Men steekt een lange ijzeren stang, de hooiroede, in het hooi. De stang heeft aan haar spits een weerhaak, zodat er tevens een weinig hooi te voorschijn wordt gehaald. Kan men de hitte van de stang niet in de hand verdragen en is de kleur van het hooi donkerbruin of zwart, dan moet men dit uit de schuur verwijderen en in de buitenlucht uitspreiden.
(Fr: Roedzje: mei in hearoede de temperatuer fan de heafoarried fêststelle (hearoedzje, ôfroedzje). Nadat men met de hooiroede een warme plek had ontdekt werd er met de splitspade naar toe gestoken en vervolgens de harpoen gebruikt. Deze werd in het broeiende hooi gestoken, een kwart slag gedraaid, en met een touw aan een katrol werd de harpoen tenslotte omhoog getrokken. Het broeiend hooi werd uiteindelijk buiten de boerderij gebracht om af te koelen.
De hooiharpoen gebruikte men om kleine hoeveelheden hooi (een pluk) uit een hooibult te trekken om deze vervolgens aan het vee te voeren. In het geval van hooibroei gebruikte men de hooiharpoen om het reeds warme of hete hooi pluksgewijs uit een hooibroeiplak in een hooibult te verwijderen. In het Fries duidt men dit aan als 'dollen'.
Broei ontstaat door een natuurlijke opwarming van samengepakt hooi of stro. De stijgende temperatuur kan leiden tot zelfontbranding. Ook als er geen brand ontstaat, kunnen de gevolgen van broei nadelig zijn. Want de voedingswaarde van het hooi vermindert door stijging van de temperatuur. Hooibroei is te herkennen aan de verhoogde temperatuur, een specifieke geur en aan ontsnappende waterdamp. Met behulpt van een hooiroede werd voorheen op de temperatuur in verschillende gedeelten van de hoop waargenomen. Men steekt een lange ijzeren stang, de hooiroede, in het hooi. De stang heeft aan haar spits een weerhaak, zodat er tevens een weinig hooi te voorschijn wordt gehaald. Kan men de hitte van de stang niet in de hand verdragen en is de kleur van het hooi donkerbruin of zwart, dan moet men dit uit de schuur verwijderen en in de buitenlucht uitspreiden.
(Fr: Roedzje: mei in hearoede de temperatuer fan de heafoarried fêststelle (hearoedzje, ôfroedzje). Nadat men met de hooiroede een warme plek had ontdekt werd er met de splitspade naar toe gestoken en vervolgens de harpoen gebruikt. Deze werd in het broeiende hooi gestoken, een kwart slag gedraaid, en met een touw aan een katrol werd de harpoen tenslotte omhoog getrokken. Het broeiend hooi werd uiteindelijk buiten de boerderij gebracht om af te koelen.
Nom d'objethooihaak, hooiharpoen
Catégorie d'objetgereedschappen
Dimensions
hoogte: 8.0 cm
breedte: 120.0 cm
diepte: 4.0 cm
breedte: 120.0 cm
diepte: 4.0 cm