Détails
N° d'objetFLM-10-0227
Titregraanzeef
Descriptionvarkensleren zeef diameter 54 cm
Wanneer onkruidzaden en andere ongerechtigheden in het gedorste zaad aanwezig waren, die ongeveer hetzelfde gewicht bezaten als het zaad waaruit zij verwijderd moesten worden, kon het met de wan niet volledig worden gezuiverd. Het moest dan een nabewerking ondergaan met een zeef .
De Nederlandse zeven waren oorspronkelijk rond . De opstaande dunne rand (hoogte ca 15cm) was meestal gemaakt van beukespaan, waarvan de einden rondgebogen en ten dele over elkaar heengelegd waren, zodat een cirkel werd ge-
vormd. Op de plaats waar beide einden over elkaar kwamen te liggen, werden zij aaneen verbonden met een reepje leer of met dun ijzerdraad. Om dit geraamte, dat bij grotere zeven weleen middellijn kon hebben van 1 m, werd een rond stuk varkensleer of kalfsleer met de gladde kant naar boven gelegd, waarin men van tevoren een
bepaald gatenpatroon had geponst. Kalfsleer werd vooral gebruikt bij zeven met perforaties van kleine afmeting, terwijl het dikkere varkensleer toepassing vond bij zeven met grotere gaten.
Afhankelijk van de korrelgrootte, die van gewas tot gewas- maar bij hetzelfde gewas ook vanjaar totjaar - varieerde, gebruikte men verschillende zeven, die ondering van elkaar afweken door de vorm en grootte van de perforaties. Zo had men in Zeeland o.m. de tarwezeef met kleine ronde gaatjes, die niet alleen voor tarwe, maar soms ook voor het schoonmaken van roggegebruikt werd; degerstezeef met grotere ronde gaten, waarmee ook wel het grove kaf van de tarwe en dedoppen van de haver werden afgescheiden; de erwtenzeef, die weer iets kleinere ronde gaten had, en ge-
bruikt werd voor het zeven van allerlei soorten erwten en bonen en tenslotte de zaadzeef, die de meeste en kleinste gaatjes had en diende voor het zuiveren van koolzaad en andere fijne zaden.
Wanneer onkruidzaden en andere ongerechtigheden in het gedorste zaad aanwezig waren, die ongeveer hetzelfde gewicht bezaten als het zaad waaruit zij verwijderd moesten worden, kon het met de wan niet volledig worden gezuiverd. Het moest dan een nabewerking ondergaan met een zeef .
De Nederlandse zeven waren oorspronkelijk rond . De opstaande dunne rand (hoogte ca 15cm) was meestal gemaakt van beukespaan, waarvan de einden rondgebogen en ten dele over elkaar heengelegd waren, zodat een cirkel werd ge-
vormd. Op de plaats waar beide einden over elkaar kwamen te liggen, werden zij aaneen verbonden met een reepje leer of met dun ijzerdraad. Om dit geraamte, dat bij grotere zeven weleen middellijn kon hebben van 1 m, werd een rond stuk varkensleer of kalfsleer met de gladde kant naar boven gelegd, waarin men van tevoren een
bepaald gatenpatroon had geponst. Kalfsleer werd vooral gebruikt bij zeven met perforaties van kleine afmeting, terwijl het dikkere varkensleer toepassing vond bij zeven met grotere gaten.
Afhankelijk van de korrelgrootte, die van gewas tot gewas- maar bij hetzelfde gewas ook vanjaar totjaar - varieerde, gebruikte men verschillende zeven, die ondering van elkaar afweken door de vorm en grootte van de perforaties. Zo had men in Zeeland o.m. de tarwezeef met kleine ronde gaatjes, die niet alleen voor tarwe, maar soms ook voor het schoonmaken van roggegebruikt werd; degerstezeef met grotere ronde gaten, waarmee ook wel het grove kaf van de tarwe en dedoppen van de haver werden afgescheiden; de erwtenzeef, die weer iets kleinere ronde gaten had, en ge-
bruikt werd voor het zeven van allerlei soorten erwten en bonen en tenslotte de zaadzeef, die de meeste en kleinste gaatjes had en diende voor het zuiveren van koolzaad en andere fijne zaden.
Catégorie d'objetgereedschappen