Détails
N° d'objetFLM-99-129
TitreBaggerbeugel, baggelbeugel of praambeugel van metaal en touw met houten steel gebruikt om vanuit een praam veen op te baggeren
Créateuronbekend
DescriptionBetreft een metalen baggerbeugel, baggelbeugel of praambeugel met een lange houten steel. De baggerbeugel bestaat uit een ronde metalen beugel waarop over tweederde van de rand een scherpe opstaande rand, een zogenaamde snijlip, is gesmeed. Aan de beugel is een net van touw bevestigd met aan de bovenkant een rondgaand ophangkoord. Het net is met een touwveter aan de beugel bevestigd. Dit touwveter is om het ophangkoord en de beugel heen gewonden waarbij de veter door gaatjes in de snijlip is geregen. De beugel is met een metalen lip, de arend, en een bevestigingsring (Fries: bjirk) met een bout aan de lange houten steel bevestigd. De snijlip bevindt zich tegenover de bevestigingsring.
Een baggerbeugel, praambeugel of baggelbeugel (Fries: leikbûgel of baggelbûgel) werd gebruikt om vanuit een praam onder water veen op te baggeren. De beugels hebben dan ook lange stelen van wel vier tot acht meter. Het veen werd in het net opgeschept en daarna op de praam gelegd. Door de scherpe rand aan de beugel, de snijlip, werd meer materiaal uit het veen gewonnen en werd de turfopbrengst hoger. Werken in het veen was zwaar werk. Men groef eerst in de lengterichting over het midden van een perceel een strook van ongeveer vijf meter breedte af. Die strook werd ‘de trek’ genoemd, omdat daar het veen moest worden gewonnen of ‘getrokken’. Deze bovenlaag bevatte behalve veengrond ook vaak klei en plantenresten en was daarom niet geschikt om turf van te maken. Het werd daarom gebruikt om de strook ernaast mee te egaliseren. Zo ontstonden daar zogenaamde legakkers en kon de volgende veenlaag worden afgegraven.
Een baggerbeugel, praambeugel of baggelbeugel (Fries: leikbûgel of baggelbûgel) werd gebruikt om vanuit een praam onder water veen op te baggeren. De beugels hebben dan ook lange stelen van wel vier tot acht meter. Het veen werd in het net opgeschept en daarna op de praam gelegd. Door de scherpe rand aan de beugel, de snijlip, werd meer materiaal uit het veen gewonnen en werd de turfopbrengst hoger. Werken in het veen was zwaar werk. Men groef eerst in de lengterichting over het midden van een perceel een strook van ongeveer vijf meter breedte af. Die strook werd ‘de trek’ genoemd, omdat daar het veen moest worden gewonnen of ‘getrokken’. Deze bovenlaag bevatte behalve veengrond ook vaak klei en plantenresten en was daarom niet geschikt om turf van te maken. Het werd daarom gebruikt om de strook ernaast mee te egaliseren. Zo ontstonden daar zogenaamde legakkers en kon de volgende veenlaag worden afgegraven.
Nom d'objetbaggerbeugel, baggelbeugel, praambeugel
Catégorie d'objetgereedschappen
Dimensions
hoogte: 410 cm
breedte: 26 cm
steel en beugel diepte: 4 cm
net diepte: 30 cm
breedte: 26 cm
steel en beugel diepte: 4 cm
net diepte: 30 cm