Détails
N° d'objetFLM-15-0024
TitreArendploeg, voetploeg of ploeg van metaal gebruikt in akkerbouw voor omkeren grond
Créateuronbekend
DescriptionBetreft een voetploeg of arendploeg van metaal met twee staarten met houten handvaten. De arendploeg bestaat uit een ploegboom met daaraan een meskouter, een ploegschaar, een rister en in hoogte verstelbare slof. Men onderscheidt verschillende typen ploegen al naar gelang de grondsoort; bijvoorbeeld zand, leem of klei, of naar gelang de constructie; één schaar of meerscharig, wentelend of rondgaand.
De ploeg is een doorontwikkeling van de hak en het eergetouw ofwel haakploeg' en werd oorspronkelijk getrokken door mensen of lastdieren zoals ossen en paarden. De door de grond schuivende haakploeg woelde de grond slechts open. Een volgende ontwikkeling was het monteren van een keerblad ofwel rister onder de ploegboom. Hierbij werd de ploeg voorzien van een slof of één of twee wielen aan de voorzijde. Het meskouter snijdt de ploegsnede verticaal af en de ploegschaar horizontaal, waarna het rister de grond omkeert, zodat de ondergrond boven komt en het oppervlak met onkruiden, wortels en resten van een vorige oogst ondergeploegd worden. Ploegen is noodzakelijk om de grond losser te maken, zodat bodemstructuur en afwatering verbetert en zaaien en ontkiemen van het gewas gemakkelijker gaat. Tijdens het ploegen worden restanten van het geoogste gewas inclusief wortels en opgeschoten onkruid ondergeploegd, en zodoende kan dienen als meststof.
De Groninger boer C. Borgman maakte in 1850 een reis naar de Verenigde Staten - in de eerste plaats om familie te bezoeken - waarbij hij vooral geïnteresseerd raakte in de daar gebruikte 'Aegle plow' of Arendploeg. Deze ploeg was niet alleen veel lichter dan de traditionele Groninger ploegen, maar door zijn vorm vroeg hij bovendien veel minder trekkracht en trok hij een betere voor. Op de terugtocht besloot Borgman een Arendploeg mee te nemen, die in New York werd aangeschaft. De nieuwe ploeg was meteen een succes. Proeven uitgevoerd door prof. Van Hall van de Landhuishoudkundige School te Groningen, wezen uit dat de Arendploeg meer dan één-derde minder trekkracht nodig had dan de traditionele Groninger voetploeg. Samen met G. Reinders uit Warffum besloot Borgman de ploeg uit de Verenigde Staten te gaan importeren. De belangstelling van de boeren in de omringende dorpen was zo groot, dat in amper twee jaar 170 ploegen werden ingevoerd. De volgende fase in de verbreiding van de Arendploeg was, dat smeden, eerst in Groningen, op den duur ook elders, hem gingen namaken. In de kustprovincies ging de verspreiding in de jaren vijftig en zestig erg snel. Volgens en importeur van landbouwmachines had in 1860 in bijna geheel Friesland 'de ouderwetsche Friesche radploeg, die paarden- en menschenbeul' plaats gemaakt voor 'den bevalligen en doelmatigen arendploeg'.
Het succes van de Arendploeg laat zich uit een vergelijking met de traditionele ploegen die op de kleigronden gebruikt werden, eenvoudig verklaren. De Arendploeg was vermoedelijk niet duurder, misschien zelfs goedkoper dan de traditionele radploeg. De besparing aan trekkracht was aanzienlijk, en werd op grond van het al genoemde experiment van Van Hall op éénderde geschat. De Arendploeg was dus niet in de eerste plaats een arbeidsbesparende innovatie, maar spaarde vooral kostbaar paardewerk, dus kapitaal uit. Op de zware kleigronden moesten de boeren een flink aantal paarden aanhouden om het ploegwerk te kunnen doen. Bovendien werd er op de klei zeer vaak geploegd; tijdens het braakjaar, dat vaak nog in de vruchtwisseling werd opgenomen, werd soms wel vijf tot zeven keer geploegd en geëgd om de grond te luchten en om onkruid te bestrijden.
De ploeg is een doorontwikkeling van de hak en het eergetouw ofwel haakploeg' en werd oorspronkelijk getrokken door mensen of lastdieren zoals ossen en paarden. De door de grond schuivende haakploeg woelde de grond slechts open. Een volgende ontwikkeling was het monteren van een keerblad ofwel rister onder de ploegboom. Hierbij werd de ploeg voorzien van een slof of één of twee wielen aan de voorzijde. Het meskouter snijdt de ploegsnede verticaal af en de ploegschaar horizontaal, waarna het rister de grond omkeert, zodat de ondergrond boven komt en het oppervlak met onkruiden, wortels en resten van een vorige oogst ondergeploegd worden. Ploegen is noodzakelijk om de grond losser te maken, zodat bodemstructuur en afwatering verbetert en zaaien en ontkiemen van het gewas gemakkelijker gaat. Tijdens het ploegen worden restanten van het geoogste gewas inclusief wortels en opgeschoten onkruid ondergeploegd, en zodoende kan dienen als meststof.
De Groninger boer C. Borgman maakte in 1850 een reis naar de Verenigde Staten - in de eerste plaats om familie te bezoeken - waarbij hij vooral geïnteresseerd raakte in de daar gebruikte 'Aegle plow' of Arendploeg. Deze ploeg was niet alleen veel lichter dan de traditionele Groninger ploegen, maar door zijn vorm vroeg hij bovendien veel minder trekkracht en trok hij een betere voor. Op de terugtocht besloot Borgman een Arendploeg mee te nemen, die in New York werd aangeschaft. De nieuwe ploeg was meteen een succes. Proeven uitgevoerd door prof. Van Hall van de Landhuishoudkundige School te Groningen, wezen uit dat de Arendploeg meer dan één-derde minder trekkracht nodig had dan de traditionele Groninger voetploeg. Samen met G. Reinders uit Warffum besloot Borgman de ploeg uit de Verenigde Staten te gaan importeren. De belangstelling van de boeren in de omringende dorpen was zo groot, dat in amper twee jaar 170 ploegen werden ingevoerd. De volgende fase in de verbreiding van de Arendploeg was, dat smeden, eerst in Groningen, op den duur ook elders, hem gingen namaken. In de kustprovincies ging de verspreiding in de jaren vijftig en zestig erg snel. Volgens en importeur van landbouwmachines had in 1860 in bijna geheel Friesland 'de ouderwetsche Friesche radploeg, die paarden- en menschenbeul' plaats gemaakt voor 'den bevalligen en doelmatigen arendploeg'.
Het succes van de Arendploeg laat zich uit een vergelijking met de traditionele ploegen die op de kleigronden gebruikt werden, eenvoudig verklaren. De Arendploeg was vermoedelijk niet duurder, misschien zelfs goedkoper dan de traditionele radploeg. De besparing aan trekkracht was aanzienlijk, en werd op grond van het al genoemde experiment van Van Hall op éénderde geschat. De Arendploeg was dus niet in de eerste plaats een arbeidsbesparende innovatie, maar spaarde vooral kostbaar paardewerk, dus kapitaal uit. Op de zware kleigronden moesten de boeren een flink aantal paarden aanhouden om het ploegwerk te kunnen doen. Bovendien werd er op de klei zeer vaak geploegd; tijdens het braakjaar, dat vaak nog in de vruchtwisseling werd opgenomen, werd soms wel vijf tot zeven keer geploegd en geëgd om de grond te luchten en om onkruid te bestrijden.
Date 1860 - 1960
Nom d'objetploeg, arendploeg, voetploeg
Catégorie d'objetmachines
Dimensions
hoogte: 100 cm
breedte: 235 cm
diepte: 65 cm
breedte: 235 cm
diepte: 65 cm