Détails
N° d'objetFLM-22-0069
TitreBeeld van de patroonheilige en evangelist Sint Lucas
DescriptionBetreft een geglazuurd beeld van de evangelist Sint Lucas. Sint Lucas (16e eeuw) was de patroonheilige van de dieren. Voorstelling van de heilige met een nimbus om het hoofd. In de hand het evangelie. Aan de voeten ligt een gevleugeld rund. Het beeld stond in de hal van de prov. Gezondheidsdienst voor dieren te Heythuysen
Het beeldje laat een man zien in monnikspij met een staf in zijn rechterhand. Naast hem staat een varken. Aan de hand van deze symbolen is hij te herkennen als de heilige Sint Anthonius Abt – niet te verwarren met Anthonius van Padua.
Wie was deze Anthonius en wat is zijn relatie met onze musea? De Heilige Anthonius moet geleefd hebben tussen 251 en 356 in Egypte. Op 20-jarige leeftijd voelt hij zich aangesproken door de Bijbeltekst waarin Jezus zegt: ‘Als je volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles wat je bezit en volg mij’. (Mattheus 19, vs 21) Na het overlijden van zijn ouders verkoopt hij al zijn bezittingen en geeft het geld aan de armen. Hij trekt zich daarna als kluizenaar terug in de woestijn. Over zijn verblijf in de woestijn is een groot aantal legenden bewaard gebleven. Daaruit blijkt dat hij door de duivel aan veel verzoekingen wordt blootgesteld. Niets brengt hem echter in verleiding zijn ascetisch leven op te geven. Tijdens zijn leven en ook na zijn dood heeft hij veel volgelingen. Hij wordt onder andere aangeroepen als beschermheilige van de armen, pestlijders, leprozen, veehouders, varkens en varkenshoeders. Op alle afbeeldingen van Anthonius heeft hij attributen bij zich waaraan hij is te herkennen. Vaak staat op prenten van hem ook nog een klein duivelsfiguurtje. Zijn staf heeft aan de bovenzijde de vorm van de hoofdletter T. Deze heeft daarmee de vorm van de kruk die de leprozen als ondersteuning gebruiken. Wanneer in de elfde eeuw de zoon van een Franse edelman geneest van het zogenaamde Sint Anthoniusvuur (veroorzaakt door een schimmel die voorkomt in onder andere rogge) sticht deze uit dankbaarheid een kloosterorde. De monniken van deze orde, de Antonieten, houden zich vooral bezig met verzorging van zieken, zoals leprozen en pestlijders. In de twaalfde en dertiende eeuw beheren zij 369 hospitalen. In de steden waar zij hospitalen hebben mogen zij hun varkens vrij laten rondlopen. Het verhaal gaat dat zij, ter onderscheiding van andermans varkens, hun varken een bel om de nek mogen binden. Op afbeeldingen van Sint Anthonius staat hij daarom ook meestal afgebeeld met een aan zijn staf bevestigde bel. Ook wordt gezegd, dat de monniken bij hun bedeltochten om geld hun komst aankondigen met een bel. Aan deze orde is het te danken dat op elke afbeelding van Anthonius een varken staat afgebeeld.
Wanneer in Friesland in de dertiende eeuw gasthuizen voor armen en daklozen worden opgericht worden deze haast allemaal – Leeuwarden, Sneek en Bolsward – aan Sint Anthonius gewijd. Het Sint Anthonius Gasthuis in Leeuwarden kiest bij de oprichting – begin 1400 – de bel van Antonius als herkenningsteken. Als teken van deze beschermheilige van veehouders, varkenshouders en varkens laten zij op de voorgevels van hun boerderijen een goudkleurige bel aanbrengen.
In Friesland is van de verering van deze heilige weinig meer terug te vinden. In Brabant komt hij in het dagelijks leven nog veel voor. Zo zijn er langs de kant van de weg nog veel kruizen en kapelletjes aan hem gewijd. Ook is zijn naam nog aan veel verenigingen en instellingen verbonden. In Beers, de bakermat van het Veeteelt Museum, is het vermoedelijk al in 1403 opgerichte Sint Anthonius Schuttersgilde nog steeds actief.
Het beeldje laat een man zien in monnikspij met een staf in zijn rechterhand. Naast hem staat een varken. Aan de hand van deze symbolen is hij te herkennen als de heilige Sint Anthonius Abt – niet te verwarren met Anthonius van Padua.
Wie was deze Anthonius en wat is zijn relatie met onze musea? De Heilige Anthonius moet geleefd hebben tussen 251 en 356 in Egypte. Op 20-jarige leeftijd voelt hij zich aangesproken door de Bijbeltekst waarin Jezus zegt: ‘Als je volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles wat je bezit en volg mij’. (Mattheus 19, vs 21) Na het overlijden van zijn ouders verkoopt hij al zijn bezittingen en geeft het geld aan de armen. Hij trekt zich daarna als kluizenaar terug in de woestijn. Over zijn verblijf in de woestijn is een groot aantal legenden bewaard gebleven. Daaruit blijkt dat hij door de duivel aan veel verzoekingen wordt blootgesteld. Niets brengt hem echter in verleiding zijn ascetisch leven op te geven. Tijdens zijn leven en ook na zijn dood heeft hij veel volgelingen. Hij wordt onder andere aangeroepen als beschermheilige van de armen, pestlijders, leprozen, veehouders, varkens en varkenshoeders. Op alle afbeeldingen van Anthonius heeft hij attributen bij zich waaraan hij is te herkennen. Vaak staat op prenten van hem ook nog een klein duivelsfiguurtje. Zijn staf heeft aan de bovenzijde de vorm van de hoofdletter T. Deze heeft daarmee de vorm van de kruk die de leprozen als ondersteuning gebruiken. Wanneer in de elfde eeuw de zoon van een Franse edelman geneest van het zogenaamde Sint Anthoniusvuur (veroorzaakt door een schimmel die voorkomt in onder andere rogge) sticht deze uit dankbaarheid een kloosterorde. De monniken van deze orde, de Antonieten, houden zich vooral bezig met verzorging van zieken, zoals leprozen en pestlijders. In de twaalfde en dertiende eeuw beheren zij 369 hospitalen. In de steden waar zij hospitalen hebben mogen zij hun varkens vrij laten rondlopen. Het verhaal gaat dat zij, ter onderscheiding van andermans varkens, hun varken een bel om de nek mogen binden. Op afbeeldingen van Sint Anthonius staat hij daarom ook meestal afgebeeld met een aan zijn staf bevestigde bel. Ook wordt gezegd, dat de monniken bij hun bedeltochten om geld hun komst aankondigen met een bel. Aan deze orde is het te danken dat op elke afbeelding van Anthonius een varken staat afgebeeld.
Wanneer in Friesland in de dertiende eeuw gasthuizen voor armen en daklozen worden opgericht worden deze haast allemaal – Leeuwarden, Sneek en Bolsward – aan Sint Anthonius gewijd. Het Sint Anthonius Gasthuis in Leeuwarden kiest bij de oprichting – begin 1400 – de bel van Antonius als herkenningsteken. Als teken van deze beschermheilige van veehouders, varkenshouders en varkens laten zij op de voorgevels van hun boerderijen een goudkleurige bel aanbrengen.
In Friesland is van de verering van deze heilige weinig meer terug te vinden. In Brabant komt hij in het dagelijks leven nog veel voor. Zo zijn er langs de kant van de weg nog veel kruizen en kapelletjes aan hem gewijd. Ook is zijn naam nog aan veel verenigingen en instellingen verbonden. In Beers, de bakermat van het Veeteelt Museum, is het vermoedelijk al in 1403 opgerichte Sint Anthonius Schuttersgilde nog steeds actief.
Nom d'objetbeeld
Catégorie d'objetsiervoorwerpen
Dimensions
hoogte: 65 cm
breedte: 13 cm
diepte: 17 cm
breedte: 13 cm
diepte: 17 cm