Details
ObjectnummerFLM-09-00023
TitelPrentbriefkaart in sepia van handel op de Veemarkt in Leeuwarden door G.Brouwer & Zoon
Vervaardiger G. Brouwer & Zoon
BeschrijvingVeehandelaren in boerenkleding op de Veemarkt "hantsjebakke" in Leeuwarden. (Ljouwert, veemarkten, feemerken,koeien, kij, veehandelaren, feekeaplju)
Gedurende bijna twee eeuwen is de veemarkt op het oostelijk gedeelte van het Zaailand gehouden. Toen het in 1697 wenschelijk geacht werd de breedzijde van de Nieuwestad “van de butterwaegh aff westwaerts” van deze markt te ontheffen, liet de Magistraat een aantal palen slaan in het onbebouwde terrein aan de oude Heerengracht, en ... de nieuwe veemarkt was klaar ! In den loop der jaren is deze markt geplaveid en herhaaldelijk verbeterd en uitgebreid, o.a. in 1835, toen de gracht langs de koemarkt gedempt en het daardoor aangewonnen terrein bij de markt getrokken werd. Aan de oostzijde van de veemarkt lag eene open plek gronds: het Wagenplein, waar de marktbezoekers hunne paarden uitspanden. Had men derhalve meer ruimte voor de eigenlijke veemarkt noodig, dan werden, zooals in 1853 en 1857, de schapen- en de varkensmarkt telkens naar het westen vooruitgeschoven, zoodat de herberg van den heer J. Meyer, welke tegenover de oude Lombardsteeg op het Zaailand stond, ten slotte geheel door de markt was omgeven.
Op den duur werd echter eene radicale verbetering en vergrooting van de veemarkt noodzakelijk. Dit werk hield nu meer in, dan in 1697! Eerst was de Raad voornemens, de veemarkt uit te breiden op het Zaailand, en, daar het huis van Meyer hiervoor een struikelblok zou zijn, kocht de Gemeente in 1870 dit perceel voor fl. 25.000 aan. Het volgende jaar werd het afgebroken, doch na lange Beraadslagingen besloot de Raad in 1872 tot den aanleg eener nieuwe veemarkt in de nabijheid van het station, op het terrein ten noorden van den staats-spoorweg, tusschen de Harlingervaart en de Sophialaan. Dit moest worden opgehoogd en om de daartoe benoodigde aarde te verkrijgen, werden de Wirdumer
poortsdwinger en de “Hooge Berg” gedeeltelijk afgegraven. De veemarkt werd ingericht voor 2.052 runderen, 1568 kalveren, 3.200 schapen en 876 varkens. Op de markt plaatste men een gebouw, waarin een weegtoestel en het kantoor van den marktmeester zijn aangebracht. Den 17en April 1874 werd de nieuwe veemarkt geopend. Zij voorzag zoozeer in eene bestaande behoefte, dat er in genoemd jaar ruim voor 10.000 stuks vee aan de markt kwam dan in 1873.
Sinds dien tijd is de veemarkt, waaraan fl. 86280 ten koste werd gelegd, nog herhaaldelijk verbeterd. Nadat er in 1876 eerst eene woning voor den marktmeester ten oosten van dit terrein, aan de Huidenmarkt, was gebouwd, plaatste men in 1884 eene overdekking met valschermen, bestemd voor 200 koeien, op het terrein. Ten behoeve van het melkonderzoek, dat voor den wederopbloei van den Frieschen boterhandel van zoo groote beteekenis is geweest, stichtte de Gemeente in 1896 een laboratorium voor den zuivelconsulent aan de noordzijde der veemarkt. Het nieuwe gebouw, bij wijze van poort opgetrokken, verkreeg een doorgang als hoofdingang tot de markt en werd beneden tot bureaux voor het veeartsenijkundig- en het politietoezicht, en boven tot laboratorium en spreekkamer van den zuivelconsulent ingericht. Nadat, in 1900, het botercontrolestation aan het laboratorium voor het melkonderzoek was
toegevoegd, zijn deze beide inrichtingen in 1905 overgebracht naar het in dat jaar opgerichte landbouwhuis.
In 1900 heeft men eene strook gronds langs den Zuidersingel bij de veemarkt getrokken en de paardenmarkt hierheen verlegd. Tevens werden er nog twee bascules voor het wegen van vee aangekocht en daarvoor afzonderlijke weeghuisjes op het terrein gebouwd. Eindelijk is de markt in 1904 aanzienlijk vergroot, daar de aanvoer van vee steeds toenam. Het vorige jaar waren er niet minder dan 219.748 stuks vee aangevoerd, d.i. 100.000 meer dan in het jaar der opening aan de nieuwe veemarkt, toen ditzelfde aantal zelfs 119.573 stuks bedroeg. In 1877 had het Gemeentebestuur de perceelen gronds, welke de veemarkt van de Harlingervaart scheidden en eerst aan de heeren dr. M. J. Baart de la Faille en S. E. Oudschans Deutz waren toegewezen, niet opnieuw in exploitatie gebracht met het oog op eene mogelijke
uitbreiding van deze inrichting. Daarvan plukte men nu de vruchten ! De veemarkt beslaat thans eene oppervlakte van 19.880 c.A. Het oorspronkelijke terrein is, met uitzondering van de bovengenoemde paardenmarkt, uitsluitend voor hoornvee ingericht, terwijl de schapen- en de varkensmarkt naar het nieuwe gedeelte zijn overgebracht. Bij deze uitbreiding verdween de Korte Marktstraat. Voor de werken, welke, sedert haren aanleg in 1874, ten behoeve van de veemarkt zijn uitgevoerd, heeft de Gemeente fl. 74950 uitgegeven. Geene opofferingen zijn haar te zwaar geweest om Leeuwardens beroemde veemarkt in goede staat te brengen en vooral te houden.
Gedurende bijna twee eeuwen is de veemarkt op het oostelijk gedeelte van het Zaailand gehouden. Toen het in 1697 wenschelijk geacht werd de breedzijde van de Nieuwestad “van de butterwaegh aff westwaerts” van deze markt te ontheffen, liet de Magistraat een aantal palen slaan in het onbebouwde terrein aan de oude Heerengracht, en ... de nieuwe veemarkt was klaar ! In den loop der jaren is deze markt geplaveid en herhaaldelijk verbeterd en uitgebreid, o.a. in 1835, toen de gracht langs de koemarkt gedempt en het daardoor aangewonnen terrein bij de markt getrokken werd. Aan de oostzijde van de veemarkt lag eene open plek gronds: het Wagenplein, waar de marktbezoekers hunne paarden uitspanden. Had men derhalve meer ruimte voor de eigenlijke veemarkt noodig, dan werden, zooals in 1853 en 1857, de schapen- en de varkensmarkt telkens naar het westen vooruitgeschoven, zoodat de herberg van den heer J. Meyer, welke tegenover de oude Lombardsteeg op het Zaailand stond, ten slotte geheel door de markt was omgeven.
Op den duur werd echter eene radicale verbetering en vergrooting van de veemarkt noodzakelijk. Dit werk hield nu meer in, dan in 1697! Eerst was de Raad voornemens, de veemarkt uit te breiden op het Zaailand, en, daar het huis van Meyer hiervoor een struikelblok zou zijn, kocht de Gemeente in 1870 dit perceel voor fl. 25.000 aan. Het volgende jaar werd het afgebroken, doch na lange Beraadslagingen besloot de Raad in 1872 tot den aanleg eener nieuwe veemarkt in de nabijheid van het station, op het terrein ten noorden van den staats-spoorweg, tusschen de Harlingervaart en de Sophialaan. Dit moest worden opgehoogd en om de daartoe benoodigde aarde te verkrijgen, werden de Wirdumer
poortsdwinger en de “Hooge Berg” gedeeltelijk afgegraven. De veemarkt werd ingericht voor 2.052 runderen, 1568 kalveren, 3.200 schapen en 876 varkens. Op de markt plaatste men een gebouw, waarin een weegtoestel en het kantoor van den marktmeester zijn aangebracht. Den 17en April 1874 werd de nieuwe veemarkt geopend. Zij voorzag zoozeer in eene bestaande behoefte, dat er in genoemd jaar ruim voor 10.000 stuks vee aan de markt kwam dan in 1873.
Sinds dien tijd is de veemarkt, waaraan fl. 86280 ten koste werd gelegd, nog herhaaldelijk verbeterd. Nadat er in 1876 eerst eene woning voor den marktmeester ten oosten van dit terrein, aan de Huidenmarkt, was gebouwd, plaatste men in 1884 eene overdekking met valschermen, bestemd voor 200 koeien, op het terrein. Ten behoeve van het melkonderzoek, dat voor den wederopbloei van den Frieschen boterhandel van zoo groote beteekenis is geweest, stichtte de Gemeente in 1896 een laboratorium voor den zuivelconsulent aan de noordzijde der veemarkt. Het nieuwe gebouw, bij wijze van poort opgetrokken, verkreeg een doorgang als hoofdingang tot de markt en werd beneden tot bureaux voor het veeartsenijkundig- en het politietoezicht, en boven tot laboratorium en spreekkamer van den zuivelconsulent ingericht. Nadat, in 1900, het botercontrolestation aan het laboratorium voor het melkonderzoek was
toegevoegd, zijn deze beide inrichtingen in 1905 overgebracht naar het in dat jaar opgerichte landbouwhuis.
In 1900 heeft men eene strook gronds langs den Zuidersingel bij de veemarkt getrokken en de paardenmarkt hierheen verlegd. Tevens werden er nog twee bascules voor het wegen van vee aangekocht en daarvoor afzonderlijke weeghuisjes op het terrein gebouwd. Eindelijk is de markt in 1904 aanzienlijk vergroot, daar de aanvoer van vee steeds toenam. Het vorige jaar waren er niet minder dan 219.748 stuks vee aangevoerd, d.i. 100.000 meer dan in het jaar der opening aan de nieuwe veemarkt, toen ditzelfde aantal zelfs 119.573 stuks bedroeg. In 1877 had het Gemeentebestuur de perceelen gronds, welke de veemarkt van de Harlingervaart scheidden en eerst aan de heeren dr. M. J. Baart de la Faille en S. E. Oudschans Deutz waren toegewezen, niet opnieuw in exploitatie gebracht met het oog op eene mogelijke
uitbreiding van deze inrichting. Daarvan plukte men nu de vruchten ! De veemarkt beslaat thans eene oppervlakte van 19.880 c.A. Het oorspronkelijke terrein is, met uitzondering van de bovengenoemde paardenmarkt, uitsluitend voor hoornvee ingericht, terwijl de schapen- en de varkensmarkt naar het nieuwe gedeelte zijn overgebracht. Bij deze uitbreiding verdween de Korte Marktstraat. Voor de werken, welke, sedert haren aanleg in 1874, ten behoeve van de veemarkt zijn uitgevoerd, heeft de Gemeente fl. 74950 uitgegeven. Geene opofferingen zijn haar te zwaar geweest om Leeuwardens beroemde veemarkt in goede staat te brengen en vooral te houden.
Objectnaamprentbriefkaart
Objectcategorieafbeeldingen
Formaat
hoogte: 9 cm
breedte: 13.8 cm
breedte: 13.8 cm