Details
ObjectnummerFLM-16-0069
TitelZak van jute gebruikt om kunstmest in op te slaan en te vervoeren
Vervaardigeronbekend
BeschrijvingBetreft licht uitgevoerde zak of kunstmestzak van jute met opdruk. Aan de ene kant staat: ORIGINEELE CHILISALPETER, met daarboven (vermoedelijk later aangebrachte) paarse letters: K. Brunia (Kinske Brunia 1907-1977, ongehuwde boerin uit Nes). Aan de andere kant de staat opdruk: N.V. CHILISALPETER HANDELSMAATSCHAPPY ROTTERDAM.
Chilisalpeter is een delfstof vooral opgebouwd uit natriumnitraat en verwante verbindingen. Chiliosalpeter vind men in bijzonder in de Chileense Atacamawoestijn. Dit chilisalpeter waaide ooit over van in de nabij gelegen Andes afgezette zoutafzettingen. Dit zout kon zich aldaar afzetten omdat aanwezig salpeter niet op natuurlijke wijze uitspoelde door hemelwater als gevolg van het daar heersende extreem droge klimaat. Door de eeuwen heen zette zich in dit gebied daardoor grote lagen af van dit zout. Het aldaar gewonnen zout noemt men "caliche". Dit zout bevat naast nitraten ook andere zouten zoals chloriden en sulfaten (van kationen als Na, K, Ca en Mg) maar ook jodiumverbindingen. Genoemde zoutafzetting beschouwde landen als Chili, Bolivia en Peru dermate waardevol dat ze van 1879 tot 1884 oorlog voerden (de zogeheten salpeteroorlog) voor het in bezit krijgen van de salpetervelden.
Omstreeks 1830 begon men met ontginning van chilisalpeter. Opvallend is dat de productie van salpeterzuur piekte gedurende Wereldoorlog I. In deze periode gebruikkte men het aangeleverd salpeter voor fabricage van springstoffen. Het merendeel (5/6 deel ongeveer) van chilisalpeter gebruikte men echter voor kunstmestproductie. Na 1917 verminderde het belang van chilisalpeter sterk. Door introductie van een nieuw proces, het zogenaamde Haber-Boschproces, werd het mogelijk om stikstof voor productie van salpeter te winnen uit lucht.
In de landbouw werden jutezakken gebruikt voor de opslag en het vervoer van koffie, cacaobonen, kunstmest, aardappelen, zaden of suiker. Voor graan en kunstmest werden grote, zware, grof geweven zakken gebruikt, voor aardappelen vaak een kleiner formaat zak van lichter en fijner geweven materiaal. De zakken werden veelal bedrukt met de naam van de fabrikant, het fabrieksbeeldmerk en aanvullende informatie. Leveranciers van landbouwbenodigdheden, graan verwerkende bedrijven, enz. werkten vaak met een statiegeldsysteem op zakken. Wanneer de landbouwer nieuwe zakken zonder opdruk of gebruikte zakken in gebruik nam dan werden de zakken meestal voorzien van zijn achternaam of van zijn initialen. Deze merktekens werden aangebracht met aniline inkt en met behulp van metalen sjablonen of zakstempels.
Jute is de bast van een plant die voornamelijk verbouwd wordt in landen zoals India, Bangladesh en China. Nadat de plant geoogst is wordt deze in water geroot en daarna bewerkt om de vezel vrij te maken van de houtkern van de stengel. Afhankelijk van de lengte, sterkte en de kleur van de jutevezel worden er verschillende kwaliteiten jutestof van geweven.
Chilisalpeter is een delfstof vooral opgebouwd uit natriumnitraat en verwante verbindingen. Chiliosalpeter vind men in bijzonder in de Chileense Atacamawoestijn. Dit chilisalpeter waaide ooit over van in de nabij gelegen Andes afgezette zoutafzettingen. Dit zout kon zich aldaar afzetten omdat aanwezig salpeter niet op natuurlijke wijze uitspoelde door hemelwater als gevolg van het daar heersende extreem droge klimaat. Door de eeuwen heen zette zich in dit gebied daardoor grote lagen af van dit zout. Het aldaar gewonnen zout noemt men "caliche". Dit zout bevat naast nitraten ook andere zouten zoals chloriden en sulfaten (van kationen als Na, K, Ca en Mg) maar ook jodiumverbindingen. Genoemde zoutafzetting beschouwde landen als Chili, Bolivia en Peru dermate waardevol dat ze van 1879 tot 1884 oorlog voerden (de zogeheten salpeteroorlog) voor het in bezit krijgen van de salpetervelden.
Omstreeks 1830 begon men met ontginning van chilisalpeter. Opvallend is dat de productie van salpeterzuur piekte gedurende Wereldoorlog I. In deze periode gebruikkte men het aangeleverd salpeter voor fabricage van springstoffen. Het merendeel (5/6 deel ongeveer) van chilisalpeter gebruikte men echter voor kunstmestproductie. Na 1917 verminderde het belang van chilisalpeter sterk. Door introductie van een nieuw proces, het zogenaamde Haber-Boschproces, werd het mogelijk om stikstof voor productie van salpeter te winnen uit lucht.
In de landbouw werden jutezakken gebruikt voor de opslag en het vervoer van koffie, cacaobonen, kunstmest, aardappelen, zaden of suiker. Voor graan en kunstmest werden grote, zware, grof geweven zakken gebruikt, voor aardappelen vaak een kleiner formaat zak van lichter en fijner geweven materiaal. De zakken werden veelal bedrukt met de naam van de fabrikant, het fabrieksbeeldmerk en aanvullende informatie. Leveranciers van landbouwbenodigdheden, graan verwerkende bedrijven, enz. werkten vaak met een statiegeldsysteem op zakken. Wanneer de landbouwer nieuwe zakken zonder opdruk of gebruikte zakken in gebruik nam dan werden de zakken meestal voorzien van zijn achternaam of van zijn initialen. Deze merktekens werden aangebracht met aniline inkt en met behulp van metalen sjablonen of zakstempels.
Jute is de bast van een plant die voornamelijk verbouwd wordt in landen zoals India, Bangladesh en China. Nadat de plant geoogst is wordt deze in water geroot en daarna bewerkt om de vezel vrij te maken van de houtkern van de stengel. Afhankelijk van de lengte, sterkte en de kleur van de jutevezel worden er verschillende kwaliteiten jutestof van geweven.
Objectnaamkunstmestzak, jutezak, zak
Objectcategoriehouders
Formaat
hoogte: 85 cm
breedte: 60 cm
diepte: 1 cm
breedte: 60 cm
diepte: 1 cm